Naar inhoud springen

besuikert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sui·kert

Werkwoord

vervoeging van
besuikeren

besuikert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besuikeren
    • Jij besuikert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besuikeren
    • Hij besuikert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van besuikeren
    • Besuikert! 

Gangbaarheid