bestudeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·stu·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bestuderen |
bestudeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestuderen
- Ik bestudeer.
- gebiedende wijs van bestuderen
- Bestudeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestuderen
- Bestudeer je?