bestempel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·stem·pel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bestempelen |
bestempel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestempelen
- Ik bestempel.
- gebiedende wijs van bestempelen
- Bestempel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestempelen
- Bestempel je?