besodemietert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·so·de·mie·tert

Werkwoord

vervoeging van
besodemieteren

besodemietert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besodemieteren
    • Jij besodemietert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besodemieteren
    • Hij besodemietert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van besodemieteren
    • Besodemietert!