besodemietert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·so·de·mie·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besodemieteren |
besodemietert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besodemieteren
- Jij besodemietert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besodemieteren
- Hij besodemietert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van besodemieteren
- Besodemietert!