beschaduwt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·scha·duwt

Werkwoord

vervoeging van
beschaduwen

beschaduwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschaduwen
    • Jij beschaduwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschaduwen
    • Hij beschaduwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beschaduwen
    • Beschaduwt! 

Gangbaarheid