bepeinst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·peinst
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bepeinzen |
bepeinst
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bepeinzen
- Jij bepeinst.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bepeinzen
- Hij bepeinst.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bepeinzen
- Bepeinst!
Gangbaarheid
- Het woord bepeinst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.