bemenst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·menst
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bemensen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
bemensen

bemenst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemensen
    • Jij bemenst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemensen
    • Hij bemenst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bemensen
    • Bemenst! 
vervoeging van: bemensen…
verbogen vorm: bemenste

bemenst

  1. voltooid deelwoord van bemensen

Gangbaarheid