belastert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·las·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
belasteren |
belastert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belasteren
- Jij belastert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belasteren
- Hij belastert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van belasteren
- Belastert!