bekoorde

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bekoorde    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·koor·de

Werkwoord

vervoeging van
bekoren

bekoorde

1. enkelvoud verleden tijd van bekoren
   

   • Ik bekoorde. 
     
   • Jij bekoorde. 
     
   • Hij, zij, het bekoorde. 

2. verbogen vorm van bekoord, voltooid deelwoord van bekoren