beklaag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·klaag

Werkwoord

vervoeging van
beklagen

beklaag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beklagen
    • Ik beklaag. 
  2. gebiedende wijs van beklagen
    • Beklaag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beklagen
    • Beklaag je?