bekalkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·kalkt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bekalken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
bekalken

bekalkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekalken
    • Jij bekalkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekalken
    • Hij bekalkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekalken
    • Bekalkt! 
vervoeging van: bekalken…
verbogen vorm: bekalkte

bekalkt

  1. voltooid deelwoord van bekalken

Gangbaarheid