bejaging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ja·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bejaging bejagingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bejagingv

  1. de jacht, het jagen op iets of iemand
     Wel gaat de provincie onderzoeken of maatregelen genomen kunnen worden tegen de toename van watervogels op recreatieplassen. "Dat is niet eenvoudig, want de faunawet laat bejaging niet toe.[2]
     De afnemende variatie in erfelijk materiaal heeft tot gevolg dat genetische afwijkingen, zoals de aanleg voor bepaalde ziektes, vaker van generatie op generatie worden doorgegeven. De oorzaak is volgens de onderzoekers een 'genetische bottleneck' die zich voordeed in de jaren veertig van de vorige eeuw, toen de populatie van 's werelds grootste roofkat door bejaging en vernietiging van de natuurlijke leefomgeving was afgenomen tot slechts dertig à veertig dieren[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

67 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Vogelpoep en blauwalg bedreigen zwemplassen” (22-07-2009), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “Tijger dreigt slachtoffer te worden van 'genetische bottleneck'” (28-02-2011), Tubantia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be