begluurt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gluurt

Werkwoord

vervoeging van
begluren

begluurt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begluren
    • Jij begluurt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begluren
    • Hij begluurt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van begluren
    • Begluurt!