beatmis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beat·mis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beatmis beatmissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beatmisv / m

  1. (religie) een kerkelijke eucharistieviering die zich door middel van (beat)muziek specifiek op de jeugd richtte
     Met het beatmis-debacle nog helder voor ogen, valt wel te voorspellen hoe het evangelicale avontuur afloopt: jonge gemeenteleden raken na korte tijd weer uitgekeken op al die nieuwigheden en meer doorgewinterde gelovigen die prijs stellen op een traditionele, plechtige liturgie met stijlvol gezang en een liefst enigszins diepzinnige preek, raken gefrustreerd of haken af.[1]
     Al sinds de introductie van de legendarische ‘beatmis’ in de jaren zestig verkeren veel Nederlandse kerken in de veronderstelling dat het christelijk geloof – met het oog op de moderne mens – opgeleukt en gepimpt moet worden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

40 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “De Nieuwe Tien Geboden” (18/12/2009), HP de Tijd
  2. Bronlink Weblink bron “Wat nou, vrolijk Pasen?” (21/04/2011), HP de Tijd
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be