beademt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ademt

Werkwoord

vervoeging van
beademen

beademt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beademen
    • Jij beademt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beademen
    • Hij beademt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beademen
    • Beademt!