basketbalteam
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bas·ket·bal·team
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van basketbal zn en team zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basketbalteam | basketbalteams |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het basketbalteam o
- groep basketbalspelers die wedstrijden voor een bepaald club spelen
- ▸ Obama ontvangt het basketbalteam van de Villanova Wildcats op het Witte Huis[1]
- ▸ Door zijn nauwe band met Temple kwam hij ook in contact met Andrea Constand, die voor het basketbalteam van de universiteit werkte. De jury oordeelde afgelopen week dat Cosby haar uiteindelijk drogeerde en misbruikte.[2]
Gangbaarheid
- Het woord basketbalteam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Maarten Berkelaar“Presidenten en sport: de ongebruikelijke zet van Trump” (Woensdag 27 september 2017, 10:03), NOS
- ↑ Weblink bron “Cosby raakt eredoctoraat kwijt” (Zaterdag 28 april 2018, 00:46), NOS