baptistengemeente
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bap·tis·ten·ge·meen·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van baptist en gemeente met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baptistengemeente | baptistengemeenten baptistengemeentes |
verkleinwoord | baptistengemeentetje | baptistengemeentetjes |
Zelfstandig naamwoord
de baptistengemeente v
- (religie) geloofsgemeenschap van baptisten
- De predikanten De Lange (hervormde kerk), Van den Hout (gereformeerde kerk) en Wittmer (baptistengemeente) leiden de dienst. Van den Hout houdt de preek, waarin hij vertelt dat hij drie jongens heeft - alle drie op de basisschool - en dat ze het thuis wel eens 'gezellig' maken. [1]
Gangbaarheid
- Het woord baptistengemeente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 08-11-07 Basisscholen Westerhaar vieren Dankdag