autoliefhebber

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·lief·heb·ber
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autoliefhebber autoliefhebbers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autoliefhebberm

  1. persoon die veel plezier beleeft aan auto's
     De snelle wagen, een Mercedes met vleugeldeuren, verscheen vanochtend bij autoliefhebber Balkenende voor de deur in Capelle aan de IJssel. Hij mocht er zelf in naar Den Haag rijden. De premier sprak van "een fantastische rit" en zei dat hij altijd al graag in zo'n auto had willen rijden.[2]
     De expositie belicht verschillende kanten van de prins: als stijlicoon en militair, als autoliefhebber en natuurbeschermer, als familieman en levensgenieter.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Balkenende: dood militairen was dieptepunt” (Woensdag 13 oktober 2010, 14:41), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Expositie 'Prins Bernhard op paleis Soestdijk'” (Maandag 11 oktober 2010, 16:37), NOS