autipas

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  autipas    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɑutiˌpɑs / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• au·ti·pas

Woordherkomst en -opbouw

• gevormd uit het eerste deel van  autisme zn  en  pas zn , in 2007 bedacht door de Nederlandse Vereniging voor Autisme

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	autipas	autipassen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de autipas m

1. (medisch) kaartje met een hoesje dat mensen die last hebben van autisme in contacten met anderen kunnen gebruiken: het vermeldt de voornaamste informatie over de persoon en autisme in het algemeen

   ▸ De jongen wilde daarop zijn autipas pakken, dat is een pasje waarmee aangetoond wordt dat de drager autistisch is. Op de pas wordt de stoornis in het kort toegelicht, evenals enkele aanwijzingen gegeven voor de omgang met autisten.

Gangbaarheid

• Het woord autipas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.