auditant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·di·tant
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van auditeren met het achtervoegsel -ant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | auditant | auditanten |
verkleinwoord | auditantje | auditantjes |
Zelfstandig naamwoord
de auditant m
- iemand die auditie doet
Gangbaarheid
- Het woord auditant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.