assagaai

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·sa·gaai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord assagaai assagaaien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de assagaaiv / m

  1. werpspeer van Zuid-Afrikaanse stammen (in het bijzonder de Zoeloes)
Synoniemen
Vertalingen
   1. zie: assegaai   

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen