arbejdet

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·bej·det
Naar frequentie 658

Werkwoord

arbejdet

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van arbejde

Zelfstandig naamwoord

arbejdet

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van arbejde