apicultuur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: apicultuur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- api·cul·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bijenteelt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1929 [1]
- samenstelling van het Latijnse 'apis' (bij) en het zelfstandig naamwoord cultuur [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | apicultuur | apiculturen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de apicultuur v
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord apicultuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.