apenpokken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  apenpokken    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• apen·pok·ken

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  aap zn  en  pokken zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	apenpokken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de apenpokken mv

1. (medisch) op pokken gelijkende ziekte bij apen die ook op de mens kan overgaan die met name in Afrika voorkomt

   ▸ De meeste egels bleken wel een longontsteking te hebben. Sommige egels droegen een bacterie bij zich. Uit testen bij onder andere het RIVM is gebleken dat de zieke egels geen coronavirus bij zich hebben. Ook de dierenziektes apenpokken, orf, tularemie en mond- en klauwzeer zijn uitgesloten.

   ▸ Met het op deze manier verspreide vlees worden namelijk ook de risico’s verspreid van infectieziekten die van dieren op mensen kunnen overgaan, zoals besmetting door HIV, door apenpokken (dat op gewone pokken lijkt) en ebola.

2. (medisch) een vorm van wratten die wordt veroorzaakt door een virus uit de familie van het pok-virus die in Nederland onterecht de naam apenpokken heeft gekregen

Synoniemen

• [2] molluscum contagiosum, waterwratten

Gangbaarheid

• Het woord apenpokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.