antiallergisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·ti·al·ler·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van allergisch met het voorvoegsel anti-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | antiallergisch | antiallergischer | |
verbogen | antiallergische | antiallergischere | |
partitief | antiallergisch | antiallergischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
antiallergisch
- (medisch) wat overgevoeligheid tegengaat
Vertalingen
1. wat overgevoeligheid tegengaat
Gangbaarheid
- Het woord antiallergisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.