annexeerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: annexeerden (hulp, bestand)
- IPA: /ˌɑnɛkˈsɪːrdə(n)/
Woordafbreking
- an·nexeer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
annexeren |
annexeerden
- meervoud verleden tijd van annexeren
- Wij annexeerden.
- Jullie annexeerden.
- Zij annexeerden.
- Wij annexeerden.