analfabetisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·al·fa·be·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen analfabetisch analfabetischer
verbogen analfabetische analfabetischere
partitief analfabetisch analfabetischers -

Bijvoeglijk naamwoord

analfabetisch

  1. (taalkunde) niet in staat om teksten te lezen
  2. (taalkunde) niet volgens het alfabet
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be