allerijl

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·ler·ijl
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

allerijl

  1. archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt; met de grootst mogelijke spoed
     De nietsverhullende reactie van Jeroen had haar in allerijl bedachte reactie in duigen laten vallen.[2]
     Bij het eindexamen aardrijkskunde hebben 23 havoleerlingen een aantal vragen gekregen die voor vwo'ers bedoeld waren. De fout is afgelopen donderdag door een school gemaakt, schrijft het AD. De naam van de school is niet bekendgemaakt. Door deze fout moet nu in allerijl het landelijk examen aardrijkskunde voor het vwo worden aangepast.[3]
     Wethouder Boudewijn Revis gaat de taken van de opgestapte burgemeester Krikke waarnemen tot een interim-burgemeester is benoemd. Dat is in een in allerijl belegde collegevergadering besloten.[4]
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht op Wikipedia, ISBN 90-229-9182-2
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2022 Weblink bron “23 havoleerlingen kregen verkeerde examen, nu moeten 14.000 examens worden aangepast” (16 mei 2022), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2023 Weblink bron “Haagse burgemeester Pauline Krikke stapt per direct op” (Zondag 6 oktober 2019, 17:46), NOS
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be