alle

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·le
Woordherkomst en -opbouw

Onbepaald hoofdtelwoord

alle (indien samengegaan met een telbaar zelfstandig naamwoord)

  1. elke, geen uitgezonderd
    • Alle bewoners van ons flatgebouw hebben daar bezwaar tegen gemaakt. 

Onbepaald voornaamwoord

alle (indien samengegaan zonder een telbaar zelfstandig naamwoord)

  1. elke, geen uitgezonderd
    • Alle vloerbedekking werd verwijderd. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·le

Bijwoord

  • alle leeg, op
Uitdrukkingen en gezegden
  • Das Geld ist alle.
Het geld is op.
  • Die Flasche ist alle.
De fles is leeg.


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·le
Naar frequentie 65

Onbepaald hoofdtelwoord

alle, mv (gebruikt met zelfstandig naamwoord)

  1. meervoudsvorm van all
Uitdrukkingen en gezegden
  • i alle fall
minstens , tenminste; in elk geval

Onbepaald voornaamwoord

alle, mv (gebruikt zonder zelfstandig naamwoord)

  1. meervoudsvorm van all
Uitdrukkingen en gezegden
  • alle sammen
met z'n allen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·le

Onbepaald hoofdtelwoord

alle, mv (gebruikt met zelfstandig naamwoord)

  1. meervoudsvorm van all
Uitdrukkingen en gezegden
  • i alle fall
minstens , tenminste; in elk geval

Onbepaald voornaamwoord

alle, mv (gebruikt zonder zelfstandig naamwoord)

  1. meervoudsvorm van all


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·le
all m v o mv
nominatief  aller   alli   all   alle 
datief  allem   aller   allem   alle 
accusatief  aller   alli   all   alle 

Onbepaald voornaamwoord

alle, mv

  1. onbepaald meervoud van all
    «Es is schee un aa bedauerlich alle die Blumme un Faahne uff em Karichhoffe zu sehe.»
    Het is mooi en ook triest om alle bloemen en vlaggen op het kerkhof te zien.