alkyleert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·ky·leert

Werkwoord

vervoeging van
alkyleren

alkyleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alkyleren
    • Jij alkyleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alkyleren
    • Hij alkyleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van alkyleren
    • Alkyleert!