aliviarse
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aliviarse |
aliviaba |
aliviado |
volledig |
Werkwoord
aliviarse
Woordafbreking
- a·li·viar·se
- overgankelijk
- verminderen van pijn
- opknappen, beter worden
Synoniemen
- [2] mejorarse