afwerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·werk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afwerken |
afwerk
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwerken
- ... dat ik afwerk.
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord afwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.