afvraag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·vraag
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afvragen |
afvraag
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich afvragen
- ... dat ik me afvraag.
- ▸ Wat ik me elk jaar rond deze tijd steeds afvraag, is of we bepaalde figuren nog wel uit moeten nodigen.[1]