afspraakbevestiging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·spraak·be·ves·ti·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afspraakbevestiging afspraakbevestigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afspraakbevestigingv

  1. mededeling dat de gemaakte afspraak inderdaad doorgaat
     Volgens de GGD Rotterdam-Rijnmond had de vrouw haar afspraakbevestiging niet goed gelezen. Ze was er zelf van overtuigd dat ze gevaccineerd moest worden. Toen ze bij de testlocatie arriveerde, hoefde ze haar afspraakbevestiging voor de test niet te laten zien. Daardoor kwam ze in de verkeerde hal terecht.[1]
     Het project zal komende maandag bij het ZGT in Almelo en Hengelo van start gaan. Patiënten die binnenkort een afspraak hebben bij ZGT, ontvangen thuis per post bij de afspraakbevestiging een brief en een folder. De consulenten staan in of vlakbij de centrale hal. Een woordvoerder van het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) in Winterswijk kon vrijdag geen uitsluitsel geven wanneer daar om deze toestemming wordt gevraagd.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 5 juni 2022 Weblink bron “Vrouw per ongeluk gevaccineerd in plaats van getest” (28-01-2021), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 juni 2022 Weblink bron “MST en ZGT vragen patiënt om toestemming voor delen EPD” (27-02-2015), Tubantia