afscherming

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·scher·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afscherming afschermingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afschermingv

  1. bescherming door zaken gescheiden te houden
     De NCTV zegt daarover: "Na bestraling is dit materiaal alleen met gebruik van hele goede afscherming (tientallen centimeters lood) en strenge veiligheidsmaatregelen te behandelen en te verplaatsen. Dit gebeurt op zeer verantwoorde wijze."[2]
     "We hebben het onlangs nog allemaal geoefend met acteurs. De complete routing, de procedures, de afscherming. We zijn goed voorbereid", zegt dokter Stephanie Klein Nagelvoort.[3]
Verwante begrippen
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 januari 2023 Weblink bron
    Heleen Ekker
    “'Risico op aanslag met nucleair materiaal zeer klein'” (Donderdag 31 maart 2016, 19:10), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 januari 2023 Weblink bron
    Maino Remmers
    “"We zijn goed voorbereid op ebola"” (Maandag 6 oktober 2014, 11:40), NOS