afscherming
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afscherming (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·scher·ming
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van Naamwoord van handeling afschermen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afscherming | afschermingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afscherming v
- bescherming door zaken gescheiden te houden
- ▸ De NCTV zegt daarover: "Na bestraling is dit materiaal alleen met gebruik van hele goede afscherming (tientallen centimeters lood) en strenge veiligheidsmaatregelen te behandelen en te verplaatsen. Dit gebeurt op zeer verantwoorde wijze."[2]
- ▸ "We hebben het onlangs nog allemaal geoefend met acteurs. De complete routing, de procedures, de afscherming. We zijn goed voorbereid", zegt dokter Stephanie Klein Nagelvoort.[3]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord afscherming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Heleen Ekker“'Risico op aanslag met nucleair materiaal zeer klein'” (Donderdag 31 maart 2016, 19:10), NOS
- ↑ Weblink bron Maino Remmers“"We zijn goed voorbereid op ebola"” (Maandag 6 oktober 2014, 11:40), NOS