afscheidend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afscheidend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·schei·dend
Werkwoord
vervoeging van: | afscheiden |
verbogen vorm: | afscheidende |
afscheidend
vervoeging van: | afscheiden |
verbogen vorm: | afscheidende |
afscheidend