aflaadden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·laad·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afladen |
aflaadden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afladen
- ...dat wij aflaadden.
- ...dat jullie aflaadden.
- ...dat zij aflaadden.
- ...dat wij aflaadden.