afgaande
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·gaan·de
Werkwoord
vervoeging van: | afgaan |
afgaande
- verbogen vorm van afgaand, het onvoltooid deelwoord van afgaan
Bijvoeglijk naamwoord
afgaande
- verbogen vorm van de stellende trap van afgaand
vervoeging van: | afgaan |
verbogen vorm: | afgaandee |
afgaande
afgaande