adsorbeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·sor·beer·de

Werkwoord

vervoeging van
adsorberen

adsorbeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van adsorberen
    • Ik adsorbeerde. 
    • Jij adsorbeerde. 
    • Hij, zij, het adsorbeerde.