acclimatiseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ac·cli·ma·ti·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
acclimatiseren |
acclimatiseerde
- enkelvoud verleden tijd van acclimatiseren
- Ik acclimatiseerde.
- Jij acclimatiseerde.
- Hij, zij, het acclimatiseerde.
- Ik acclimatiseerde.