aantoont

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·toont

Werkwoord

vervoeging van
aantonen

aantoont

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantonen
    • ... dat jij aantoont. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantonen
    • ... dat hij aantoont. 

Gangbaarheid