aanloopfase
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanloopfase (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanlopˌfazə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·loop·fa·se
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanloop ww en fase
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanloopfase | aanloopfasen aanloopfases |
verkleinwoord | aanloopfasetje | aanloopfasetjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanloopfase v
- de fase van de aanloop, voordat iets eigenlijk begint
- Het aflossen van langlopende schulden begint met een aanloopfase.
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord aanloopfase staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.