aangordden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aangordden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaŋɣɔrdə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·gord·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aangorden |
aangordden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aangorden
- ...dat wij aangordden.
- ...dat jullie aangordden.
- ...dat zij aangordden.
- ...dat wij aangordden.