aangifteplicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·gif·te·plicht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aangifte zn en plicht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aangifteplicht | aangifteplichten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de verplichting om een melding te maken van zekere (strafbare) gebeurtenissen
- ▸ Kabinet had tóch geen aangifteplicht tegen ambtenaren toeslagenaffaire[1]
- ▸ Ook in Nederland zijn plannen om de aangifteplicht voor terrorisme te verruimen tot alle terroristische misdrijven, inclusief de voorbereiding daarvan. Een wetsvoorstel daarvoor is in november voor advies naar diverse instanties gestuurd, zoals de Raad voor de rechtspraak en het Openbaar Ministerie.[2]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aangifteplicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Irene de Kruif“Kabinet had tóch geen aangifteplicht tegen ambtenaren toeslagenaffaire'” (DI 26 APRIL 2022), NOS