Prinsenhof

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: prinsenhof


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Prin·sen·hof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Prinsenhof
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het Prinsenhofo [1]

  1. de naam van de (voormalige) residentie van een prins
     Maar de republiek is in 1806 bij decreet van keizer Napoleon tot koninkrijk geworden en de heren regenten hebben thans - het is april 1808 - hun domein moeten verlaten en zijn met al hun paperassen naar het Prinsenhof verbannen.[2]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723