IJslands alpensneeuwhoen

Nederlands

Het IJslandse alpensneeuwhoen op het schiereiland Reykjanes (mannetje in winterkleed).

Uitspraak

• Geluid:  IJslands alpensneeuwhoen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• IJs·lands al·pen·sneeuw·hoen

Woordherkomst en -opbouw

• verbinding van  IJslands  en alpensneeuwhoen

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	IJslands alpensneeuwhoen	Ijslandse alpensneeuwhoenders
verkleinwoord	IJslands alpensneeuwhoentje	IJslandse alpensneeuwhoendertjes

Zelfstandig naamwoord

het IJslands alpensneeuwhoen o

1. (hoendervogels) Lagopus muta islandorum  een ondersoort van het alpensneeuwhoen (Lagopus muta) dat op IJsland voorkomt. De ondersoort werd ontdekt door Friedrich Faber tijdens zijn expeditie op IJsland tussen 1819 en 1821. Het IJslandse alpensneeuwhoen werd vervolgens in Prodromus der isländischen Ornithologie (1822) geldig gepubliceerd

Hyperoniemen

• alpensneeuwhoen, sneeuwhoenders, ruigpoothoenders, fazantachtigen, hoendervogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'IJslands alpensneeuwhoen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.