Braziliaan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bra·zi·li·aan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Braziliaan Brazilianen
verkleinwoord Braziliaantje Braziliaantjes

Zelfstandig naamwoord

de Braziliaanm

  1. (demoniem) een inwoner van Brazilië, of iemand afkomstig uit Brazilië
     In een vak waarin zich uitsluitend Brazilianen bevonden was het feest.[1]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen