American

Uit WikiWoordenboek

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
American Americans

Zelfstandig naamwoord

American

  1. (demoniem) Amerikaan, inwoner van de Verenigde Staten
    «George Washington and Abraham Lincoln were great Americans
    George Washington en Abraham Lincoln waren grote Amerikanen.
stellend vergrotend overtreffend
American more American most American

Bijvoeglijk naamwoord

American

  1. (demoniem) Amerikaans, betrekking hebbend op de Verenigde Staten
    «Hillary Clinton became the American Secretary of State in 2009.»
    Hillary Clinton werd in 2009 de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken.
  2. (aardrijkskunde) Amerikaans, betrekking hebbend op het Amerikaanse continent of beide Amerikaanse continenten
    «Canada is part of the American continent.»
    Canada maakt deel uit van het Amerikaanse continent.