Naar inhoud springen

zwartmaakte

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 3 mei 2017 om 00:49 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·maak·te

Werkwoord

vervoeging van
zwartmaken

zwartmaakte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van zwartmaken
    • ... dat ik zwartmaakte. 
    • ... dat jij zwartmaakte. 
    • ... dat hij, zij, het zwartmaakte.