zwachtelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwachtelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwach·tel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwachtelen |
zwachtelden
- meervoud verleden tijd van zwachtelen
- Wij zwachtelden.
- Jullie zwachtelden.
- Zij zwachtelden.
- Wij zwachtelden.